Het is nogal geestig om te zien
waar mensen op zoeken
voor ze op je blog terechtkomen.
Hier zijn enkele zoektermen die horen bij recente schrijfsels:
-
De oorlogspropaganda van de TIME:
“vrouw neus Afghanistan”,
“afghaanse vrouw verminkt”,
“what happens if we leave afghanistan”.
-
Satire over
Bart De Wever en Elio Di Rupo:
“bart de wever”,
“vader van bart de wever”,
“moeder bart de wever”,
“bart de wever grootvader”,
“grootvader bart dewever”,
“genealogie bart de wever”,
“moeder di rupo”,
“elio di rupo genealogie”,
“elio di rupo blog”,
“reclamebureau nva”,
“afbeelding karikatuur bart de wever en elio di rupo”.
-
Kleuren:
“politieke kleuren spa rood vld blauw cd&v oranje”,
“grijsblauw verf mengen”,
“kleuradvies verven in leuven”,
“verfwinkel leuven”,
“licht frequentie ratten”.
-
Stemadvies:
“stemtest 2010”,
“voor wie moet ik stemmen stemtest 2010 verkiezingen nieuwsblad”,
“hoe tactisch stemmen op nva”,
“welke partij is tegen hoofddoekenverbod”,
“energie nationaliseren”,
“lsp groene energie”,
“verkiezingen keuze test”,
“politiek links rechts”,
“politiek kompas blogs”,
“lsp of pvda”,
“pvda of lsp”,
“lsp vs pvda”,
“"front des gauches" ptb”.
Een aantal zoektermen die horen bij oudere dingen:
-
Reisverhalen uit
Amerika:
“paedomorphose”,
“kinderlijk leuven”,
“amerikanen onbeleefd”,
en uit Japan:
“japanse supermarkt leuven”
“vertraging openbaar vervoer japan”
“japanse frisdrank”.
-
Karikaturen maken van foto's:
“getekende versie van foto gimp”,
“karikaturen maken programma foto”,
“zelf karikatuur maken van foto”,
“the gimp karikatuur”,
“karikaturen maken”,
“distort cartoon gimp”,
“gimp iwarp”.
-
Pieter De Crem:
“pieter de crem stemmen”,
“karikatuur pieter de crem”,
“belgische legerbasis afghanistan”,
-
Marie-Rose Morel:
“marie rose morel met hoofddoek”,
“marie rose morel MIS AARDBEI”,
“1992 Marie-Rose Morel”,
“marie rose morel echtgenoot”,
“kankerdagboek marie rose morel one line”.
Hieronder nog een aantal vreemde zoektermen waarmee je blijkbaar op deze blog kan uitkomen.
Sommige mensen zoeken echt op rare dingen.
- “varken tekst”
- “fuck liberaal”
- “rechtse zakken”
- “armoede verbergen”
- “marxistische muziek”
- “evacuatie alarm mp3”
- “marxisme-katholicisme”
- “cijnskiesrecht cartoon”
- “K.U.Leuven natuurrampen”
- “luie werknemer karikatuur”
- “lelijke koppen verkiezingen”
- “wereldrecords exponentieel”
- “regering materie over hernia”
- “gsm frequentiebanden afghanistan”
- “teksten van op pensioen gaan met kleur”
- “hoe organiseer ik een betoging in brussel”
- “marxisme sterke schouders zwaarste lasten”
- “stellingen of manifestatie waar belgie te veel geld verspild”
- “emailadres van de broer van rector marc waer van kuleuven”
Vinay Deolalikar,
een onderzoeker van Indische origine
bij HP Labs in California,
verstuurde op 6 augustus 2010 een
draft van een bewijs dat
P≠NP
naar een aantal experten. Een dag later circuleerde het document op het internet
en er woeden momenteel hevige internet-discussies erover.
Als het bewijs juist is, of juist gemaakt kan worden, dan is het belangrijkste
open probleem in de theoretische informatica opgelost
— en krijgt Deolalikar
1 miljoen dollar
(plus
200.000 dollar).
Er komt elke maand wel ergens iemand af met een
poging tot bewijs
van
P=NP of
P≠NP, maar met al die
pogingen was er iets mis.
Het is nog niet duidelijk hoe het zit met deze poging.
De poging wordt in elk geval
redelijk serieus genomen
door een aantal “grote namen”.
De voorlopige consensus lijkt te zijn dat er vanalles mee mis is,
maar dat er mogelijk nog wel iets van te maken valt.
De discussie kan je volgen op
deze wiki.
Ik ga me niet wagen aan een uitspraak over deze poging tot bewijs. In de plaats daarvan
zal ik hier uitleggen (voor leken) wat
P≠NP betekent.
Beschouw problemen die te formuleren zijn als ja/nee-vragen over objecten.
Bijvoorbeeld de vraag “Is dit een priemgetal?” over getallen,
of de vraag “Is er een route van minder dan 1000 kilometer die alle steden passeert?”
over (digitale voorstellingen van) landkaarten.
Sommige problemen zijn moeilijker dan andere.
Complexiteitstheorie
is een onderdeel van theoretische informatica waarin bestudeerd wordt
hoe moeilijk problemen zijn.
De moeilijkheidsgraad wordt
(tijds)complexiteit
genoemd en wordt uitgedrukt als de hoeveelheid tijd die
(met de best mogelijke oplossingsmethode, in het slechtste geval) nodig is
om de ja/nee-vraag te beantwoorden voor objecten van een gegeven grootte.
De vraag “Is dit getal oneven?” kan je oplossen door gewoon naar het laatste
cijfer te kijken, hoe lang het getal ook is. Dat is dus een gemakkelijk probleem:
je kan het in
constante tijd oplossen.
De vraag “Is dit getal deelbaar door drie?” kan je oplossen door te kijken
of de som van de cijfers deelbaar is door drie. Daarvoor moet je alle cijfers bekijken,
dus je hebt meer tijd nodig naarmate het getal langer wordt. Het is nog altijd een
gemakkelijk probleem: je kan het in
lineaire tijd oplossen.
In de praktijk is er een groot verschil tussen problemen die in
polynomiale tijd
(constant, lineair, kwadratisch, kubisch, enzovoort) kunnen worden opgelost, en problemen
waar meer tijd voor nodig is (exponentieel, facultair, enzovoort).
Als een probleem in polynomiale tijd kan worden opgelost
dan is het (meestal) in de praktijk op te lossen binnen een “redelijke” tijd,
zelfs als de vraag gaat over een groot object.
Als er echter bijvoorbeeld exponentiële tijd nodig is,
dan is het probleem (meestal) in de praktijk onoplosbaar behalve voor hele kleine objecten.
Voor sommige problemen weten we niet of ze in polynomiale tijd kunnen worden opgelost.
Zo
weten we nog niet zo lang
dat je in polynomiale tijd kan bepalen of een getal priem is.
De verzameling van alle problemen die in polynomiale tijd oplosbaar zijn
wordt
P genoemd.
De verzameling van alle problemen waarvoor ja-antwoorden in polynomiale tijd
verifieerbaar zijn
wordt
NP genoemd.
Verifiëren is gemakkelijker dan oplossen:
gegeven het object en een “certificaat” moeten we controleren dat de oplossing juist is.
Neem bijvoorbeeld de vraag of er een route van minder dan 1000km bestaat langs alle steden op een landkaart
(het
Travelling Salesman Problem).
Men vermoedt dat dit probleem niet in
P zit, en dus niet in polynomiale tijd kan opgelost worden.
Het probleem zit wel in
NP, want gegeven een route (dit is in dit geval het certificaat)
kan je gemakkelijk in polynomiale tijd controleren of die route inderdaad alle steden aandoet
en minder dan 1000km lang is.
Een alternatieve (maar equivalente) definitie van
NP is de volgende:
NP is de verzameling van alle problemen die in polynomiale tijd oplosbaar zijn
op een
niet-deterministische computer.
Een niet-deterministische computer
is een fictieve computer die de magische kracht heeft om altijd juist te gokken:
als er een keuze moet gemaakt worden (bijvoorbeeld: welke stad is de volgende op mijn route?)
dan kiest deze computer altijd “juist”. Anders geformuleerd: op het moment
dat er een keuze moet gemaakt worden tussen A en B, kan deze computer zich opsplitsen
in twee computertjes, waarbij computer 1 kiest voor A en computer 2 kiest voor B.
Elk van die computertjes kunnen zich verder opsplitsen, enzovoort.
Als er uiteindelijk één computertje tot een oplossing is gekomen, dan roept die
heel hard “ja!” en worden alle andere computertjes weggegooid.
Alleen als alle kleine computertjes “nee” zeggen dan wordt
het antwoord “nee” gegeven.
Het is duidelijk dat
P⊆
NP. Alle problemen die in polynomiale tijd
oplosbaar zijn, zijn ook in polynomiale tijd verifieerbaar (je hebt zelfs geen certificaat nodig;
je lost gewoon het probleem zelf op bij wijze van verificatie). Of als je de andere
definitie van
NP verkiest: alle problemen die in polynomiale tijd oplosbaar zijn
op een gewone computer, zijn ook in polynomiale tijd oplosbaar op zo'n
magische niet-deterministische computer (die magische computer splitst zich gewoon nooit op).
De kwestie is dus, is het zo dat
P=NP, of is
P≠NP?
Het
algemeen vermoeden is dat
P≠NP, m.a.w. dat er dingen zijn die
een fictieve “magische” niet-deterministische computer kan maar een gewone computer niet.
Computerwetenschappers proberen nu al ongeveer een halve eeuw om dat vermoeden
te bewijzen (of te weerleggen).
Er is een mogelijkheid dat het vermoeden nu bewezen kan worden op basis van de ideeën van
Deolalikar. Maar het zou ook goed kunnen dat deze poging tot bewijs waardeloos blijkt te zijn
en dat we binnen een halve eeuw nog geen stap verder staan. Ik ben benieuwd wat het zal worden...
Deze week is de cover van de
TIME bijzonder weerzinwekkend.
Op de cover staat een foto van een jonge Afghaanse vrouw waarvan de neus en oren zijn
afgekapt door de Taliban omdat ze probeerde te vluchten voor haar schoonfamilie die haar mishandelde.
Dat is op zich al meer dan weerzinwekkend genoeg.
Wat echter volgens mij zo mogelijk nog weerzinwekkender is, dat is de titel die naast de foto staat:
“What happens if we leave Afghanistan”.
Die foto samen met die titel: betere pro-oorlogspropaganda bestaat er niet.
De boodschap is niet al te subtiel:
“Laat ons verder oorlog voeren in Afghanistan of alle neuzen zullen
er worden afgekapt!”
De timing van deze stevige dosis oorlogspropaganda is al even weinig subtiel:
dit nummer van TIME verschijnt een week na het uitlekken
van 91.000 militaire documenten op
WikiLeaks
waaruit blijkt
hoe hopeloos de situatie in Afghanistan is.
De hoofdredacteur van TIME doet
in zijn editoriaal
nochtans zijn best om een vernislaagje van onpartijdigheid aan te brengen:
“The much publicized release of classified documents by WikiLeaks
has already ratcheted up the debate about the war. Our story and
the haunting cover image by the distinguished South African photographer
Jodi Bieber are meant to contribute to that debate.
We do not run this
story or show this image either in support of the U.S. war effort or in
opposition to it. We do it to illuminate what is actually happening on
the ground. As lawmakers and citizens begin to sort through the information
about the war and make up their minds, our job is to provide context and
perspective on one of the most difficult foreign policy issues of our time.
What you see in these pictures and our story is something that you cannot
find in those 91,000 documents: a combination of emotional truth and insight
into the way life is lived in that difficult land and the consequences of
the important decisions that lie ahead.”
[eigen beklemtoning]
Misleidende oorlogspropaganda? Nee hoor, de topjournalisten van TIME brengen
gewoon “emotionele waarheid”!
De verschrikkelijke praktijken van de Taliban zijn uiteraard niet goed te praten,
maar het is natuurlijk de vraag in welke mate de militaire aanwezigheid van het
westen daar iets aan doet. Vandaag staat de Taliban in Afghanistan
sterker dan in 2001, aan het begin van de oorlog.
En die vrouw op de foto is tenslotte verminkt terwijl de westerse troepenmacht
in het land was.
Ze hadden dus evengoed de titel
“What happens if we stay in Afghanistan” naast de foto kunnen zetten.
Uiteraard steun ik de Afghaanse vrouwenbeweging (en arbeidersbeweging in het algemeen)
in haar strijd voor gelijke rechten en tegen de barbarij van de Taliban.
Een einde aan de oorlog is volgens mij echter een noodzakelijke voorwaarde
om die strijd te kunnen winnen.
Reactionaire fundamentalisten zullen zich blijven versterken
zolang de Afghaanse bevolking geconfronteerd wordt met de verschrikkingen
van de oorlog, met tienduizenden burgerslachtoffers, en met
trigger-happy
Amerikaanse soldaten voor wie oorlog
een videospel is
(steeds vaker
letterlijk).
Het kapitalisme met zijn imperialistische oorlogen is een
oorzaak van miserie,
geen oplossing ervoor.
De vrouw op de foto mag binnenkort op kosten van
een Californische NGO
naar de VS om de nodige plastische chirurgie te ondergaan voor een nieuwe neus.
De bittere prijs die ze betaalt voor die operaties is dat
de foto van haar verminkt gezicht wordt gebruikt
als oorlogspamflet, verspreid op zo'n 3,5 miljoen exemplaren
door de Amerikaanse media-industrie om de publieke opinie
te bombarderen met die “emotionele waarheid” die
de Amerikaanse oorlogsindustrie momenteel kan gebruiken.