Maart 2009
(permlink)
Druppels op een hete plaat
Zo van die niet-structurele oplossingen voor structurele problemen,
daar krijg ik iets van. Bijvoorbeeld liefdadigheid als
“oplossing” voor armoede,
minder consumeren als “oplossing” voor ecologische problemen,
of fair-trade spullen kopen als “oplossing” voor het structureel
probleem genaamd “kapitalisme”.
Ik heb over die dingen eens een lekker sarcastisch liedje gemaakt:
Druppels op een hete plaat.
De tekst
staat hier
en een mp3
staat hier.
(permlink)
Mijn gevoel voor humor
Voor mij zijn er ruwweg vijf elementen die maken dat iets grappig is.
Die elementen noem ik “satire”, “geweld”,
“absurditeit”, “tech”, en “math”.
Iets is grappig als het van één of meerdere elementen veel bevat.
Met “satire” bedoel ik maatschappij-kritiek, parodie, enz.
“Geweld” is fysiek geweld, slapstick, enz., maar samen met “satire”
is dit eerder sarcasme en vitriool.
“Absurditeit” moet ik niet uitleggen.
Het onderscheid tussen “tech” en “math” behoeft wat meer uitleg.
Samen drukken ze zo'n beetje het
nerd-gehalte uit.
“Tech” staat voor technologie, science fiction, ingenieurswetenschappen,
hacking,
Open Source en dergelijke.
“Math” staat voor wiskunde, logica, filosofie,
hacking,
Free Software en dergelijke.
Het verschil is nogal subtiel.
Ik kan het misschien beter met een voorbeeld uitleggen.
Dit is een mopje met een hoog “tech”-gehalte:
En dit is een mopje met een hoog “math”-gehalte:
Voor het gemak druk ik het gehalte aan een gegeven element uit als een getal tussen 0 en 1:
0
| 0.1
| 0.2
| 0.3
| 0.4
| 0.5
| 0.6
| 0.7
| 0.8
| 0.9
| 1
|
Als je dan de 5 getalletjes optelt, krijg je de totale “grappigheid”.
Hier is een overzicht van enkele dingen die ik grappig vind (in meer of mindere mate)
en hun gehalte van
de verschillende elementen.
Dit lijstje is geordend van minst grappig naar meest grappig:
(permlink)
't Kapitalisme is kapot (2)
(permlink)
Leuven. Leep gebouwd, winstgevend.
Vorige week verscheen er (tot mijn verbazing) in
het plaatselijk nieuws van Het Nieuwsblad
iets dat ik een kleine twee jaar geleden heb gemaakt,
namelijk een parodie op het logo van de stad Leuven
(het echte motto van de stad Leuven is niet
“Leep gebouwd, winstgevend”
maar “Eeuwenoud, springlevend”).
Ik had die parodie gemaakt naar aanleiding van
een campagne van CAP
in de tweede helft van 2007
(
lees het pamflet voor meer informatie).
Het was een campagne tegen de prijsverhoging van de vuilniszakken naar 2€ per zak.
We kloegen daarbij ook aan dat het stadsbestuur,
zonder de inwoners
te raadplegen, veel geld spendeert aan
prestigeprojecten
in
publiek-private samenwerking
(publieke last, private lust),
terwijl
betaalbare
huisvesting
een
serieus probleem
is in Leuven, onder andere omdat er
te weinig
sociale woningen zijn
die bovendien
veel te duur zijn.
Die prestigeprojecten worden doorgaans via het
AGSL
uitgevoerd, dat
zichzelf alsvolgt omschrijft:
“Het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Leuven (AGSL) is een
dochteronderneming van de stad Leuven, die op een zelfstandige en
bedrijfsmatige wijze vastgoed ontwikkelt en beheert in het algemeen stedelijk belang.”
Merk op: het is een
dochteronderneming van de stad Leuven
(dus de stad Leuven is een onderneming?) en ze
ontwikkelt en beheert vastgoed
op bedrijfsmatige wijze
én in het algemeen stedelijk belang
(de goede verstaander weet dus
wiens “algemeen belang”
men bedoelt).
Er is trouwens een amusante typfout
geslopen in de titel van de nieuwe beheersovereenkomst tussen de stad Leuven en het AGSL:
ga maar eens na
hoeveel betaalbare woningen
ze willen bouwen.
(Update: deze laatste link werkt niet meer. In de
huidige versie
van deze pagina is de typfout verbeterd. In de vorige versie stond dat men
“00” betaalbare woningen gaat bouwen.)
Enkele faits-diverskes voor het weekend:
men heeft een geavanceerd laserkanon ontwikkeld om
muggen dood te schieten,
een volksvertegenwoordiger uit Texas
wilt een
Master of Science in Creationism
introduceren,
men gebruikt tegenwoordig
Data Mining-technieken
in het
Human Resources-beleid,
en een
Finse freak heeft
een USB-stick ingebouwd in zijn vinger.
Voila, we kunnen weer even verder.
Sinds de verkiezingen van juni 2007
hebben we al vanalles de revue zien passeren:
informateur Reynders,
bemiddelaar Dehaene,
formateur Leterme,
verkenner Van Rompuy,
nog eens formateur Leterme,
interim-regering Verhofstadt III,
regering Leterme I,
eerste ontslag Leterme (niet aanvaard),
drie bemiddelaars (Langendries, de Donnea, Lambertz),
tweede ontslag Leterme,
verkenner Martens,
formateur Van Rompuy,
en regering Van Rompuy I.
Wat een gedoe, wat een gezever allemaal.
Gelukkig heeft Leterme
sinds zijn ontslag, eind 2008, niet meer met de pers gesproken.
Dat waren dan toch al enkele maanden met één zeveraar minder.
Helaas werd vandaag die hemelse stilte doorbroken.
“Ik heb een toekomst in de politiek,”
zo verkondigde Yves Leterme vanmorgen aan de verzamelde pers.
Zijn we er nu nóg niet vanaf?
Gaat die mens nu echt blijven terugkomen of wat?
(permlink)
Vrouwen aan de K.U.Leuven
Het was onlangs (8 maart)
internationale vrouwendag,
en op 27 maart is het
Equal Pay Day.
Aanleidingen genoeg dus om eens even te
checken hoe het met het
“glazen plafond”
gesteld is aan mijn eigen
Alma Mater,
de
K.U.Leuven.
Ondanks alle
goede
intenties
spreken de
cijfers
helaas nog altijd voor zich:
Alma Mater? Alma
Mater? 't Zal zijn! Almachtige
Pater, ja.
Meer dan de helft van de studenten zijn meisjes, maar nog geen 10% van de
full profs
zijn vrouwen? Hoe kan dat?
Om te beginnen, aan de K.U.Leuven zijn vrouwelijke studenten nog maar toegelaten
sinds 1920 (in Brussel, Luik en Gent kan dat al vanaf de jaren 1880).
Aanvankelijk waren dat maar een paar nonnetjes, en tot halfweg de jaren 1990
waren de vrouwelijke studenten in de minderheid.
Dus er is wel sprake van een zekere “historische achterstand,” om het zacht uit te drukken.
Het is ook zo dat richtingen met veel vrouwelijke studenten
minder perspectief bieden op een academische carrière
(lees: minder middelen voor onderzoek en dus kleinere onderzoeksgroepen)
dan richtingen met weinig vrouwelijke studenten.
Vergelijk bijvoorbeeld eens
psychologie/pedagogie of letteren (resp. 83% en 60% meisjes)
met ingenieur of exacte wetenschappen (resp. 24% en 36% meisjes).
En dan nog worden de
uitzonderingen
die zich in de mannenbastions aan een doctoraat wagen vandaag nog steeds
niet gelijk behandeld.
Voor het “niet-academisch” personeel, het ATP dus, is de situatie
trouwens behoorlijk vergelijkbaar (zie de figuur rechts).
Een universiteit staat natuurlijk niet los van de rest van de maatschappij.
Er is ondertussen (in België) wel
juridische gelijkheid tussen man en vrouw,
maar de
economische ongelijkheid blijft eigenlijk overal bestaan.
Op sommige vlakken is er de laatste jaren misschien zelfs meer achteruitgang dan
vooruitgang: bijvoorbeeld op gebied van
seksisme
of
onrealistische schoonheidsidealen.
Kortom,
de strijd voor vrouwenrechten
blijft spijtig genoeg brandend actueel.
(permlink)
De paus en het condoom
De paus is weer goed bezig. Op weg naar Kameroen
beweerde hij doodleuk:
“Het aids-probleem kan niet worden opgelost door het uitdelen van voorbehoedsmiddelen.
Integendeel: het gebruik van voorbehoedsmiddelen maakt het probleem nog erger.”
Ik vraag mij altijd af wat
the fuck
die vent
in godsnaam denkt terwijl hij zo'n dingen zegt.
Het moet ongeveer zoiets zijn:
(permlink)
Outputfinanciering en bogus-conferenties
Frank Vandenbroucke, onze teergeliefde minister van Onderwijs,
is bijzonder verstandig en spitsvondig. Zo heeft hij onlangs
de
perpetuum mobile
uitgevonden, ook gekend als “outputfinanciering”.
Het is een perfect sluitend systeem, en het werkt alsvolgt.
Om te beginnen steekt Frank een beetje geld in de pot voor het hoger onderwijs.
Niet te veel natuurlijk.
De verschillende universiteiten krijgen een deel van de pot.
Daarmee produceren de universiteiten
output: diploma's en
publicaties. En nu komt het, de briljante vondst van Vandebroucke:
de verdeelsleutel van de pot... is gebaseerd op de output!
De universiteiten moeten dus onderling concurreren:
wie het grootste deel van de totale output produceert, krijgt het grootste deel van de middelen.
Schematisch voorgesteld:
De bedoeling is duidelijk. Zonder dat Frank de pot ooit moet vergroten,
blijven de universiteiten meer en meer output produceren. De snelste
groeiers worden beloond met een groter deel van de pot, de tragere groeiers
krijgen minder. Zo worden er dus stevige
incentives gegeven om
elk jaar meer en meer diploma's en publicaties te produceren, zonder
dat het de overheid een euro extra kost! Wat een geniaal systeem!
Niet dus. Vandenbroucke is niet de eerste die dergelijke systemen heeft
bedacht; hij haalde zijn inspiratie (zoals gewoonlijk) aan de andere kant van
de Atlantische oceaan.
De gevolgen van een dergelijk wereldwijd beleid beginnen steeds voelbaarder te worden.
Het zet een enorme druk op het
peer review proces: als je een paper
negatief beoordeelt dan ben je eigenlijk je collega aan het broodroven, want
uiteraard houdt het personeelsbeleid van zijn instelling rekening
met de output om te bepalen wie kan blijven en wie niet, en
wie promotie maakt en wie niet.
Het gevolg? Een explosieve groei van het aantal zogenaamde
bogus-conferenties
en bogus-tijdschriften.
Dit circuit van nep-publicaties heeft slechts twee doelen:
1) voor de organisatoren: veel geld opbrengen (geld dat vaak door de universiteiten
wordt betaald aangezien het om beroepsonkosten gaat),
en 2) voor de auteurs: het aandikken van hun publicatielijst, ook al is
het onderzoek in kwestie weinig waard of al (verschillende keren)
elders gepubliceerd.
Dergelijke bogus-conferenties hebben al vaak
automatisch gegenereerde papers
aanvaard, en sommigen claimen dat ze
peer-reviewed zijn
terwijl ze automatisch aanvaarden en
soms zelfs
automatisch gegenereerde “reviews”
geven, waarbij het duidelijk is dat ze zelfs geen
vluchtige blik werpen op de inzendingen.
Is dat waar we naartoe willen?
Als je een beetje gezond boerenverstand gebruikt dan is het duidelijk
dat je de kwaliteit en kwantiteit van onderwijs en onderzoek
niet allebei tegelijk fundamenteel
kan verhogen zonder ook effectief meer middelen erin te investeren.
Een perpetuum mobile bestaat tenslotte niet.
Simon Stevin,
de sympathieke 16de-eeuwse West-Vlaming die
onder andere de woorden “wiskunde” en “wijsbegeerte” heeft
uitgevonden, wist dat in zijn tijd ook al.
In de taal van Stevin klinkt het allemaal trouwens veel leuker.
Stevin zei niet gewoon: “een perpetuum mobile bestaat niet”,
maar hij zei:
“De cloten sullen uyt haer selven een eeuwich roersel maken,
't welck valsch is.”
De lezer van deze blog (voor zover dit geen
write-only medium is)
vraagt zich misschien af vanwaar de ietwat vreemde titel “ZWASMM”
komt. Welnu, ik zal dat even toelichten.
Zoals de ondertitel duidelijk maakt is “ZWASMM” een acroniem
dat staat voor zachte waren, syndicalisme,
muziek
, en marxisme.
Mijn favoriete onderwerpen. Vermoedelijk dus ook de onderwerpen waarover ik
het meest zal zeggen.
Zachte waren,
software dus, daar kom ik
beroepsmatig wel eens mee in aanraking.
De andere onderwerpen daar vul ik zo'n beetje mijn vrije tijd mee.
Ik speel bijvoorbeeld nogal graag piano — 'k heb trouwens daarnet nog eens
een stukje geïmproviseer opgenomen
(die opname is wat versneld, zo snel speel ik normaal niet maar het zou te saai
zijn op normale snelheid).
Behalve een acroniem voor m'n lievelingsonderwerpen is “ZWASMM”
ook gewoon een woord dat leuk klinkt. Het drukt denk ik wel zo'n beetje
mijn schrijfstijl uit: zo'n beetje een mengeling van
gezwans,
gezwam,
en
spasmen. Ofzo.
(permlink)
't Kapitalisme is kapot
Vorige week maakte ik m'n eerste liedje,
Moderne partijen.
Nu heb ik een tweede liedje gemaakt, genaamd
't Kapitalisme is kapot.
Dit is de eerste strofe:
't Kapitalisme is kapot
Het was al lang versleten
versleten tot op het bot
Maar we mogen niet vergeten
dat dat niet bestaat: “het lot”
en we de krachten moeten meten
Dus reken niet op god
We zullen zelf moeten zweten
Hier is een mp3 en
hier is de rest van de tekst.
(permlink)
Vlaamse Programmeerwedstrijd
Op 4 maart vond de eerste
Vlaamse
Programmeerwedstrijd plaats, bij ons in't departement CW.
Ik heb zelf ook een (kleine) rol gespeeld in de organisatie van
die programmeerwedstrijd: ik heb meegewerkt aan het opstellen van
de vragen en ik zat ook in de jury.
De wedstrijd was een groot succes: er waren
een 130-tal deelnemers van verschillende universiteiten en hogescholen.
Ik hoop dat iedereen zich geamuseerd heeft.
In de VETO stond er ook een
artikeltje over de wedstrijd. Let trouwens eens op die
URL.
De 26ste maart is er nog eens een
anti-NSV betoging
in Leuven. Anti-NSV betogingen zijn niet gewoon betogingen tegen racisme
en tegen extreem-rechts, maar ook tegen het neoliberaal beleid dat de
sociale problemen veroorzaakt die de voedingsbodem vormen voor extreem-rechts.
Het is dus ook een betoging voor werkgelegenheid en voor een links
alternatief op het rechtse beleid.
Dat is erg belangrijk want extreem-rechts valt niet te bestrijden door
enkel maar met het moralistische vingertje te zwaaien zonder de sociaal-economische
oorzaken te analyseren en een alternatief voor te stellen.
Naar aanleiding van de organisatie van de anti-NSV betoging waren
er dit jaar over dat punt meningsverschillen tussen de
ALS (studentenvereniging van
LSP)
en de
COMAC (studentenvereniging van
PVDA).
Peter en Sven van LSP hebben in de afgelopen weken
een interessante brochure geschreven
over die meningsverschillen en over linkse eenheid.
Als je je afvraagt waarom LSP en PVDA nog altijd niet gefusioneerd zijn
dan is die brochure zeker een aanrader.
(permlink)
Rationalisatie volgens Soete
Onlangs, op 2 maart, hebben we met de
vakbonden een
studienamiddag
georganiseerd over het rapport Soete.
De discussie werd ingezet met
tien stellingen
over het rapport Soete.
Om een lang verhaal kort te maken: de commissie Soete
stelt voor om te rationaliseren op de volgende manier:
als een bepaalde opleiding in totaal minder dan N studenten heeft
(waarbij N geleidelijk aan zal worden opgetrokken),
dan gaat er een “knipperlicht” branden.
Als het knipperlicht brandt dan wordt er gekeken of het geen vals
alarm is (zoals bijvoorbeeld bij richtingen zoals theologie die om
“redenen van levensbeschouwelijke aard“ vrijgesteld worden van rationalisatie),
maar als het geen vals alarm is dan moet er dus gerationaliseerd worden:
een rationaliseringsplan moet opgesteld worden en de opleiding moet
aangepast worden, samengevoegd worden met een andere opleiding, of verdwijnen.
Natuurlijk moeten de middelen in het hoger onderwijs zo goed mogelijk worden
ingezet en moet verspilling worden vermeden. Maar op dit moment is het probleem
in het hoger onderwijs niet een teveel aan verspilling, maar een tekort aan
middelen. De eerste geldstroom (de directe overheidssubsidies) is doorheen
de jaren systematisch ondergeïndexeerd en dus langzaam maar zeker
uitgehold. Door de manier waarop de verdeling van de overheidsmiddelen
gebeurt worden de instellingen meer en meer tot onderlinge concurrentie gedwongen.
Er is ook meer en meer een louter cijfermatige evaluatie: wat telt
is niet de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek, maar eenvoudigweg
het
aantal diploma's, het
aantal doctoraten,
het
aantal publicaties en hun impactfactoren, het
aantal
citaties — of je nu geciteerd wordt om je werk af te kraken of om
het op te hemelen, dat maakt blijkbaar niet uit.
De huidige rationalisatieplannen zijn niet meer dan een volgende
besparingsronde. Ook hier wordt de puur kwantitatieve methode
toegepast. Je kan je afvragen:
welke
perverse
geesten
bedenken
dat
soort
plannen?
Vorige maand